(RTL Nieuws, 20 februari 2013)
Het is voor kinderen tot 15 maanden oud veel veiliger in de auto als ze in een autostoeltje zitten, waarbij ze naar achteren kijken in plaats van vooruit. Nieuwe Europese regels moedigen het gebruik van zo’n zitje aan en uiteindelijk worden ze zelfs verplicht.
Elke week overlijden tien Europese kinderen door verkeersongelukken en raken er meer dan 1000 gewond, blijkt uit cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN. Achteruitkijkende kinderzitjes zouden dat aantal flink kunnen verminderen, dus gaat vanaf juni 2013 de zogenoemde ‘i-Size-norm’ gelden.
Frontale botsing
Stoeltjes die voldoen aan die norm moeten kinderen veel beter beschermen bij frontale en zijwaartse botsingen. De zitjes moeten ook allemaal de ‘Isofix’-bevestiging gebruiken, waardoor er geen speling zit tussen het zitje en de auto. Voor kinderen tot 15 maanden oud moeten alle zitjes verplicht achteruitkijkend zijn, zodat kinderen bij botsingen in het stoeltje worden gedrukt.
Bij vooruitkijkende stoeltjes snijdt de gordel bij botsingen vaak in de buik van kinderen. Omdat daar nog niet veel vet zit, kunnen interne organen dan zwaar beschadigd raken. Bovendien hebben kinderen een relatief groot hoofd in verhouding tot de rest van hun lichaam. Bij een botsing met een vooruitkijkend stoeltje wordt het hoofd harder rondgeslingerd, wat tot hoofd- en nekproblemen kan leiden.
Baby Innovation Award
Op de Negenmaandenbeurs in Amsterdam werd vandaag de Baby Innovation Award uitgereikt aan het Sirona-autostoeltje, een van de eerste achterwaartse zitjes op de Nederlandse markt voor kinderen tot 18 kilo, dus voor kinderen tot een jaar of 3 of 4. Nieuwe zitjes voor kinderen tot 13 kilo zijn nu al altijd achteruitkijkend.
De Consumentenbond raadt aan om kinderen zo lang mogelijk achteruit te laten rijden, tot een jaar of vier. Sandra de Jong van de Consumentenbond: “In Zweden is dat al heel normaal. Des te langer de kinderen achteruit rijden, des te veiliger het is. Tot een jaar of vier zou het heel verstandig zijn.”